Het belang van goed ruwvoer

Auteur – Sylvia van der Hoek, dierenarts

Ruwvoer is de basis van het rantsoen van het paard, het is de belangrijkste bron van voedingsstoffen en is van groot belang voor het functioneren van het paard. Door het paard ruwvoer van een bij het paard passende kwaliteit te voeren, wordt de werking van het spijsverteringsstelsel en de darmflora bevorderd. Per dag moet het paard minimaal 1,25 kg droge stof per 100 kg lichaamsgewicht opnemen aan ruwvoer.

Er bestaan verschillende soorten ruwvoer, met elk verschillende eigenschappen. Vers gras, hooi en kuilgras zijn in Nederland de belangrijkste ruwvoerbronnen voor paarden. De voedingswaardes van deze types ruwvoer zijn zeer variabel en afhankelijk van meerdere factoren.

Nadat gras gemaaid wordt, kan het verwerkt worden tot verschillende producten. Hooi is het meest droge product, met een droge stof gehalte van meer dan 80%. Voordroog/kuilgras bevat 50-70% droge stof, wat geconserveerd wordt door een combinatie van drogen en fermentatie. In de tekst zal het woord kuilgras gebruik worden om naar dit ruwvoeder te verwijzen. Natte koeienkuil (<45% droge stof) is geen geschikt voermiddel voor paarden, dit kan maagdarmklachten veroorzaken. Belangrijk voor het paard is dat het hooi schoon is en vrij is van zand, schimmel en stof. Ook mag geen afval, aarde en ongedierte in het ruwvoer aanwezig zijn en moet de hoeveelheid onkruid beperkt zijn. De eigenschappen van het ruwvoer moeten aansluiten bij de behoeftes van het paard, zowel qua voedingswaarde als structuur.

Wist je dat bij de Bonpard dieetvoeders ook ruwvoeradvies gegeven wordt?

Wat bepaalt de kwaliteit van ruwvoer?

De kwaliteit van ruwvoer wordt bepaald door de bodemconditie, het type gras en groeistadium van het gras, het seizoen en het dagdeel van het maaien. Daarnaast is natuurlijk de wijze van conserveren en omstandigheden tijdens de opslag zeer belangrijk voor de kwaliteit.

Bodemkwaliteit en bemesting

De voedingswaarde van ruwvoer is afhankelijk van de hoeveelheid mineralen en voedingsstoffen in de bodem. Door het weiland te bemesten, wordt de groei van het gras gestimuleerd en is de opbrengst groter. Afhankelijk van de samenstelling van de meststof, kan de voedingswaarde van het gras en ruwvoer ook veranderen.

Grassoort

Er bestaan vele soorten gras die verschillende eigenschappen hebben met betrekking tot hun voedingswaarde. Engels raaigras is een snelgroeiend, smakelijk soort gras met een hoge voedingswaarde. Dit soort is op veel weilanden gezaaid en ook veel hooi en kuil wordt geproduceerd met dit gras. Het is een uitstekend voer voor koeien, maar voor paarden is de hoeveelheid suiker en eiwit veelal te hoog en de structuur te laag.

Tegenwoordig worden steeds meer paardenzaaimixen ontwikkeld, door het weiland hier mee in te zaaien ontstaat een weide die minder rijk is aan suiker en eiwit en meer structuur heeft. Wanneer dit gras tot hooi of kuil verwerkt wordt, zal dit ook een lagere hoeveelheid suiker en eiwitten bevatten.

Groeistadium van het gras

Wanneer relatief jong bladrijk gras verwerkt wordt tot hooi, is het eindproduct rijk aan eiwitten.

Gras dat langer heeft kunnen groeien heeft in verhouding meer stengel en minder blad, in dit stadium bevat het gras meer vezels maar is minder rijk aan eiwitten en suikers. Hooi van nog ouder gras is houtachtig, het bevat veel vezels en lignine en bevat minder voedingsstoffen.

Naarmate de grassen of leguminosen groeien, dalen de gehaltes eiwitten en mineralen en de hoeveelheid blad. Tegelijkertijd stijgt het aandeel celwanden, vezels en lignine.

Bron: Nele Houbrechts, 2018 

Moment van oogsten

Voorjaarsgras heeft andere eigenschappen dan zomer en najaarsgras. De eerste snede heeft de hoogste verteerbaarheid, maar bevat vaak ook meer onkruid. Naast het seizoen is de voedingswaarde ook verschillende op ieder moment op de dag, in de ochtend is bijvoorbeeld de hoeveelheid suikers het laagst.

Omstandigheden maaien en conserveren

Zoals eerder benoemd heeft hooi een vochtgehalte van hoogstens 20%, wanneer het percentage hoger is op het moment van opslaan is de kans op broei en bederf veel groter. Ook heeft dit een negatief effect op de voedingswaarde.

Als gras verwerkt wordt tot kuilgras, is het gehalte suikers lager dan in hooi. Dit komt doordat bacteriën deze suikers fermenteren. Tijdens dit fermentatieproces wordt lactaat geproduceerd, wat zorgt voor een lagere pH en dit draagt bij aan de conservering. In vergelijking met hooi, bevat kuilgras vaak ook meer eiwit en minder ruwe celstof.

Ook het verpakken en bewaren van ruwvoeders draagt bij aan de kwaliteit, met name het risico op bederf wordt hierdoor beïnvloed. Bij ronde balen is de buitenkant vaak van slechtere kwaliteit, doordat deze meer blootgesteld worden aan de weersomstandigheden. Bij een voorraad hooibalen, zijn de pakken die onderaan liggen vaak van slechtere kwaliteit.

Na verloop van tijd neemt de voedingswaarde in ruwvoer ook af. De hoeveelheid vitamines in geconserveerd ruwvoer is vaak al beperkt, maar neemt af tijdens de opslag. Vitamine E is een erg instabiel molecuul en is later in de winter bijna niet meer aanwezig in het ruwvoer.

Conclusie

De kwaliteit van het ruwvoer is sterk afhankelijk van het type gras, het groeistadium, moment van oogsten, wijze van maaien en conserveren, de bewaarmethode en de bodemkwaliteit. Hoe kan de kwaliteit en samenstelling beoordeeld worden? Een eerste beeld kun verkregen worden door een visuele beoordeling.