Het analyseren van voedingsvoorwaarden

Auteur – Sylvia van der Hoek, dierenarts

Voor een goed gebalanceerd rantsoen is het erg belangrijk dat het aanbod aansluit bij wat het paard nodig heeft. Ruwvoer is de basis van dit rantsoen, wat niet voldoende opgenomen kan worden met ruwvoer moet worden aangevuld met bijvoorbeeld krachtvoer en supplementen.

Bij een ruwvoer analyse moet een representatief monster genomen worden van het ruwvoer. Dit is een monster van meerdere pakken/balen uit een partij, die vervolgens wordt gemengd. Vaak moet 200-300 gram worden opgestuurd naar het bedrijf dat de analyse uitvoert. Deze hoeveelheid wordt in een plastic zak gedaan en goed afgesloten verzonden naar het bedrijf.

Vaak zijn er verschillende analysepakketten beschikbaar. In het basispakket wordt vaak het droge stofgehalte (DS) en de hoeveelheid energie, eiwitten en suiker bepaald. In de uitgebreidere pakketten kunnen ook vezels, vezelfracties, mineralen en sporenelementen geanalyseerd worden.

Energie in ruwvoer

In Nederland wordt er voor de hoeveelheid energie en eiwitten een apart systeem gehanteerd. Wanneer onderzoek gedaan wordt naar de voedingswaardes, kan de totale energie bepaald worden die het voer bevat. Echter is niet al deze energie beschikbaar voor het paard, een deel komt onverteerd in de mest terecht of wordt verbruikt in het verteringsproces. De hoeveelheid energie die vervolgens overblijft voor het paard, wordt de netto energiewaarde (NE) genoemd. De NE waarde in MJ per kg DS voer wordt vervolgens omgerekend naar de Energie waarde paard (EWpa). De EWpa is de NE waarde van het voedermiddel in MJ/kg DS gedeeld door 8,93 (de hoeveelheid NE in 1 kg DS haver).

In onderstaande tabel staan de gemiddelde waardes van grashooi en graskuil met verschillende structuren. Als de gemiddelde waardes van verschillende ruwvoeders vergeleken worden, kan gesteld worden dat de hoeveelheid energie gemiddeld hoger is in fijn hooi en kuil en lager in ruwvoer van grovere kwaliteit. Echter is de spreiding van deze waardes erg groot en er is veel overlap tussen de verschillende kwaliteiten ruwvoer. De minimale en maximale waardes van de onderzochte ruwvoeders zijn in de derde kolom weergegeven.

Voedermiddel EWpa (MJ/kg DS)

Gemiddeld

EWpa (MJ/kg DS)

Range

Grashooi fijn, RC<280 g/kg DS 0.70 0.53-0.87
Grashooi middel, RC 280-320 g/kg DS 0.63 0.47-0.75
Grashooi grof, RC >320 g/kg DS 0.55 0.32-0.70
Graskuil fijn, RC<260 g/kg DS 0.77 0.61-0.88
Graskuil middel, RC 260-310 g/kg DS 0.67 0.52-0.80
Graskuil grof, RC >310 g/kg DS 0.56 0.42-0.68

De EWpa van hooi en graskuil van verschillende kwaliteiten, in de tweede kolom worden de gemiddelde waardes weergegeven. In de derde kolom worden de minimale en maximale waardes van de EWpa in de onderzochte voeders weergegeven.

Bron: CVB 2016

Eiwitten in ruwvoer

Het eiwitsysteem dat in Nederland wordt aangehouden voor paarden is het Verteerbaar Ruw Eiwit paard (VREp) systeem. Om het totaal aandeel eiwit in een product te bepalen wordt de hoeveelheid stikstof bepaald, deze wordt vermenigvuldig met een factor. Eiwit bevat 16% stikstof, daarom wordt de hoeveelheid stikstof met 6,25 vermenigvuldig. Net als bij de hoeveelheid energie, is ook niet al het aanwezige eiwit beschikbaar voor het paard. De hoeveelheid eiwitten die daadwerkelijk verteerbaar (VREp) zijn voor het paard is afhankelijk van de verteerbaarheid van de eiwitbronnen (VCRE). De VREp wordt berekend door het  Ruwe Eiwit (RE) gehalte te vermenigvuldigen met de VCRE/100.

In voeranalyses wordt bij bepaalde bedrijven de RE waarde gegeven en bij anderen de VREp waarde.

De RE en VREp waardes zijn gemiddeld hoger in de fijne ruwvoeders en lager in de grove ruwvoeders, maar net als bij de hoeveelheid energie is ook hierin veel spreiding zichtbaar tussen de verschillende ruwvoeders. Hierdoor is het mogelijk dat een grof ruwvoeder dezelfde hoeveelheid eiwitten bevat dan een fijn ruwvoeder.

Voedermiddel RE (g/kg DS)

Gemiddelde

RE (g/kg DS)

Range

VREp (g/kg DS)

Gemiddelde

VREp(g/kg DS)

Range

Grashooi fijn, RC<280 g/kg DS 116 56-190 81 40-134
Grashooi middel, RC 280-320 g/kg DS 88 49-134 60 31-92
Grashooi grof, RC >320 g/kg DS 76 38-113 50 28-76
Graskuil fijn, RC<260 g/kg DS 170 99-232 107 52-160
Graskuil middel, RC 260-310 g/kg DS 128 61-195 75 20-130
Graskuil grof, RC >310 g/kg DS 100 52-146 49 7-91

De RE en VREp van hooi en graskuil van verschillende kwaliteiten, in de tweede en vierde kolom worden de gemiddelde waardes weergegeven. In de derde en vijfde kolom worden de minimale en maximale waardes van de RE en VREp in de onderzochte voeders weergegeven.

Bron: CVB 2016

Suiker

Deze bepaling wordt niet altijd uitgevoerd in het minst uitgebreide pakket, maar het is wel zinvol om dit te laten bepalen. Met name bij paarden met gezondheidsproblemen zoals insulineresistentie, hoefbevangenheid, overgewicht, equine metabolic syndrome (EMS) is dit van groot belang. Voor paarden met insulineresistentie wordt ruwvoer met een suikergehalte van minder dan 100 g/kg DS geadviseerd.


Wist je dat Bonpard speciaal voor paarden met overgewicht Bonpard Non-obesitas heeft ontwikkeld? Bonpard Non-obesitas is een vezelrijk voer met een hoog aandeel eiwitten, mineralen en vitaminen en een laag aandeel zetmeel en suikers. In combinatie met vezelrijk en energie-arm ruwvoer is dit een gezond vermageringsdieet


De hoeveelheid suiker is vaak lager in kuilvoer, doordat hier het aanwezig suiker wordt omgezet in lactaat tijdens het fermentatieproces. In onderstaande tabel is af te lezen dat de hoeveelheid suiker gemiddeld lager is in fijner ruwvoer, maar dat ook hier veel variatie is. Met name kuilvoer is erg variabel wat betreft de hoeveelheid suiker.

Voedermiddel Suiker (g/kg DS)

Gemiddelde

Suiker (g/kg DS)

Range

Grashooi fijn, RC<280 g/kg DS 124 57-197
Grashooi middel, RC 280-320 g/kg DS 103 48-160
Grashooi grof, RC >320 g/kg DS 56 11-95
Graskuil fijn, RC<260 g/kg DS 109 11-202
Graskuil middel, RC 260-310 g/kg DS 101 27-178
Graskuil grof, RC >310 g/kg DS 77 17-140

De gehaltes suiker van hooi en graskuil van verschillende kwaliteiten, in de tweede kolom worden de gemiddelde waardes weergegeven. In de derde kolom worden de minimale en maximale waardes van de suikergehaltes in de onderzochte voeders weergegeven.

Bron: CVB 2016

Ruwe celstof en structuurwaarde

Onder ruw celstof (RC) vallen bestanddelen van de celwanden van planten, de structuurwaarde (SW) hangt hier nauw mee samen. Deze waarde is een schatting van het aantal vezels, bij een hogere RC-waarde of SW is het voer meer vezelrijk. Fijn hooi en kuil heeft een relatief lage RC-waarde/SW in vergelijking met grof hooi of kuil. Een hoger aandeel vezels stimuleert de darmwerking en dwingen het paard om goed te kauwen, door te kauwen wordt de speekselproductie gestimuleerd wat ten goede komt van de vertering en gezondheid van het maagdarmkanaal.

Aanvullend kunnen ook de vezelfracties geanalyseerd worden. De NDF kan bij paarden gebruikt worden om iets te zeggen over de verteerbaarheid van het voer, een hoge NDF heeft een negatief effect op de verteerbaarheid. Bij ruwvoer ligt de NDF vaak tussen de 33 en 55%.

De ADF bestaat uit lignine en cellulose, lignine is slecht verteerbaar en cellulose kan wel verteerd worden door het paard. ADL is zuur oplosbaar lignine, een hoge ADL-waarde geeft aan dat er veel onverteerbaar lignine aanwezig is.

De verschillende vezelfracties. De NDF wordt bepaald door de zuur oplosbare vezels en hemicellulose. Zuur oplosbare vezels zijn zuur oplosbaar lignine en cellulose.

Ruw as

Ruw as bestaat uit mineralen en ander anorganisch materiaal zoals bijvoorbeeld grond. Bij een aandeel van 6-8% bestaat deze fractie uit mineralen, bij 10% is er ook meststof en aarde of zand aanwezig (door bijvoorbeeld te kort maaien). Boven de 10% is er veel verontreiniging, om dit te voorkomen moet naar de oogsttechnieken gekeken worden.

VCOS

VCOS is de afkorting voor verteringscoefficient organische stof, deze waarde vertelt iets over hoe goed het voer verteerd kan worden door het paard. Organische stof bestaat onder andere uit de eiwitten, vetten, suikers en zetmeel. Een VCOS-waarde van 60% is gemiddeld. De VCOS wordt negatief beïnvloed door bijvoorbeeld de hoeveelheid niet verteerbare vezels.

Ammoniak (NH3)

Bij het gebruik van verpakt kuilgras kan de hoeveelheid ammoniak nuttige informatie zijn, omdat het aangeeft hoe goed de kuilgras geconserveerd is. Ingepakt kuil verliest eiwit, bij overmatige afbraak van eiwit door slechte conservering komt ammoniak vrij. In hooi wordt gestreefd naar een ammoniakgehalte van minder dan 4% van het RE-gehalte.

Nitraat

De hoeveelheid nitraat in het gras wordt beïnvloed door omgevingsfactoren zoals de hoeveelheid nitraat in de bodem, temperatuur, luchtvochtigheid, regenval en de hoeveelheid zonlicht. Door bemesting van het land, wordt de grond rijker aan nitraat. Door onjuiste bemesting of wanneer de bemesting te kort voor het maaien heeft plaatsgevonden, kan de hoeveelheid nitraat in het ruwvoer te hoog worden. In tegenstelling tot runderen, komen nitraat- en nitrietvergiftigingen bij paarden erg weinig voor. Dit komt doordat nitraat in de pens van runderen wordt omgezet in het giftigere nitriet. Hoewel het cecum van paarden ook grote fermentatiecapaciteit heeft, is er minder bacteriële omzetting van nitraat in nitriet en worden slechts sporadisch problemen gezien bij paarden. In hooi wordt gestreefd naar een nitraatgehalte van minder dan 7,5 gram per kg droge stof.

Mineralen en sporenelementen

Zoals in onderstaande tabel te lezen is, kunnen veel mineralen en sporenelementen bepaald worden tijdens de ruwvoer analyse.

Mineralen Sporenelementen
Natrium Koper
Kalium Molybdeen
Magnesium Jodium
Calcium Kobalt
Fosfor Selenium
Chloor
Mangaan
Zink
IJzer

Mineralen en sporenelementen die bepaald kunnen worden tijdens een ruwvoeranalyse.

Door te bepalen wat de voorziening is van deze mineralen en sporenelementen kan een juiste keuze gemaakt worden met betrekking tot zinvolle supplementen. Zo kan een tekort voorkomen worden.


Bonpard Forage is speciaal ontwikkeld voor paarden die extra vitaminen en mineralen nodig hebben in het dieet. Het bevat alle vitaminen en mineralen die het paard nodig heeft.


Vitaminen worden niet bepaald, omdat deze gehaltes ook in het ruwvoer instabiel zijn. Een gemiddelde hoeveelheid Vitamine A, D en E in ruwvoer is bepaald door het CVB. Deze waardes zijn weergegeven in onderstaande grafiek. De gehaltes van vitamine A, D en E zijn met name afhankelijk van de conserveringswijze (hooi versus kuil) en minder van de kwaliteit (fijn, middel en grof). Houd er rekening mee dat de opslag en verwerking een groot effect heeft op de hoeveelheid en de activiteit van de vitaminen. Ouder ruwvoer zal minder vitaminen bevatten dan pas geoogst ruwvoer.

De gehaltes vitamine A, vitamine D en vitamine E in de verschillende ruwvoeders. De waardes worden weergegeven in internationale eenheden (IE) per kilogram droge stof.

Bron: CVB 2016

De behoefte aan vitaminen en mineralen is afhankelijk van de gezondheidstoestand van het paard. Een paard met spierbevangenheid heeft baat bij een hoger gehalte vitamine E en selenium. Voer voor drachtige merries heeft vaak een hoger gehalte koper. En een ouder paard kan behoefte hebben aan extra vitamine B-complex, vitamine K en vitamine C.


Ieder dieetvoeder van Bonpard heeft een specifieke samenstelling van mineralen en sporenelementen, om eventuele tekorten in het dieet op te lossen en om de gezondheid van het paard optimaal te ondersteunen.


Conclusie

Een analyse van het ruwvoer is erg zinvol om te bepalen of het ruwvoer past bij de voerbehoefte van het paard. Hoewel er een relatie bestaat tussen de kwaliteit van het ruwvoer en de voedingswaarde, is de spreiding in de voedingswaardes erg groot en kan op basis van de kwaliteit niet bepaald worden of een ruwvoer veel of weinig eiwit, suiker en energie bevat.

De hoeveelheid energie, eiwitten, suikers en vezels zijn hiervoor de belangrijkste parameters. Aanvullend kunnen analyses uitgevoerd worden om de verteerbaarheid te bepalen en aanvullende informatie te krijgen over de kwaliteit (bijvoorbeeld vervuiling en conservering). De duurdere analyses bepalen ook de aanwezigheid van vitaminen en mineralen, op basis van deze uitgebreide analyse kan een zeer compleet rantsoen opgesteld worden. Het ruwvoer is altijd de basis, krachtvoer en supplementen kunnen gevoerd worden om eventuele tekorten op te vullen.