De lente begint, het gras gaat groeien, nog even en de paarden kunnen weer op de wei
Voor merries met veulens is weidegang ideaal. Veel drachtige merries lopen nu met een hele ronde buik en veulenen binnen 1 tot 3 maanden. Juist in deze laatste periode heeft de merrie behoefte aan wat extra voedingsstoffen, zowel voor het veulen en om straks een goede kwaliteit biest te kunnen geven. Het lijkt logisch dat je dit met merriebrok gaat aanvullen. Als advies geven veel voerfabrikanten aan dat je 2,5 en soms wel 4 of 4,5 kilogram per dag moet geven. Natuurlijk wil je het beste voor je paard, maar leiden deze hoeveelheden, in combinatie met weidegang niet tot andere problemen?
Ruwvoer is de basis
Ook tijdens de laatste maanden van de dracht blijft ruwvoer het grootste deel van het rantsoen uitmaken. Al zal de opname enigszins terug kunnen lopen. Het veulen neemt veel ruimte in beslag. Daardoor is er minder plaats voor sterk gevulde blinde- en dikke darmen. De snelheid van afbraak en vertering van ruwvoer is afhankelijk van de hoeveelheid en samenstelling van de vezels. Veel harde vezels betekent ook veel onverteerbaar materiaal.
Voor het kauwen is hard ruwvoer prettig, maar als de merrie meer voedingsstoffen nodig heeft en een beperking in het darmvolume, past een minder harde kwaliteit beter. Of je nu hard of zacht ruwvoer geeft, zonder analyse is er altijd een onzekerheid over de werkelijke voederwaarden. Het energieaandeel is enigszins te schatten op basis van de hardheid en stengeligheid, en daarmee in principe ook het eiwitaandeel. Echter, doordat ruwvoer voor paarden van weilanden afkomstig kunnen zijn die niet veel bemesting of onderhoud krijgen, is deze schatting zeer onzeker.
Droge warme zomer
De afgelopen zomers waren erg warm en droog. Tijdens deze periode is het ruwvoer gemaakt wat je nu gebruikt. Uit de ruwvoeranalysen van deze winter valt op dat veel ruwvoeders een hoog suikergehalte laten zien. Vaak met een beperkt of laag eiwitgehalte. Dit kan zowel bij een grofstengelig, als bij een meer fijne kwaliteit ruwvoer voorkomen. En het vervelende is, dat je dit aan de buitenzijde niet ziet!
Suikerrijk hooi
Suikerrijk hooi is voor paarden die geen insulineresistentie hebben geen groot probleem. Suiker is tenslotte een makkelijk verteerbare energiebron. Zeker als het paard moet werken, is suiker goed te gebruiken. Bij erg hoge suikers in het ruwvoer zie je wel slappere mestballen of water bij de mest. Een deel van het suiker in grofstengelig ruwvoer kan namelijk aan de dunne darmvertering ontsnappen en doorstromen naar de dikke darm. En zo een verstoring van de darmflora geven met mestveranderingen tot gevolg.
Risico op hoefbevangenheid
Voor paarden met insulineresistentie is suikerrijk hooi echt een risico. Door de opname van het suiker in de dunne darm stijgt de bloedsuikerwaarde. Dit is een signaal voor het lichaam om insuline te maken. Bij paarden met insulineresistentie kan dit opeens erg veel zijn. De insuline in het bloed schiet omhoog. En deze hoge insulinewaarden zijn de aanleiding voor een verstoring van de bloedvoorziening in de hoef. Hoefbevangenheid is het gevolg.
Drachtige merrie met insulineresistentie
Sommige drachtige merries hebben overgewicht of reeds eerder hoefbevangenheid gehad. Deze merries kunnen dus al insulineresistentie hebben. Tijdens de laatste drachtigheidsfase krijgt elke merrie ook een “natuurlijke vorm” van insulineresistentie. Dit is maar een lichte versie en is van voorbijgaande aard. Deze lichte versie van insulineresistentie zorgt ervoor, dat de bloedsuikerspiegel iets hoger blijft, en zo via de placenta veel energie naar het veulen brengt.
Suikerrijk hooi plus veel krachtvoer = risico
De combinatie van suikerrijk hooi plus merriebrok met veel zetmeel en suikers leidt tot een overmatige suikeropname. Dit triggert constant de afgifte van insuline. Insuline grijpt aan op bepaalde receptoren, die daardoor suiker uit het bloed naar de weefsels laten gaan. Constant veel insuline kan deze receptoren minder gevoelig maken. En zo creëer je insulineresistentie.
Ruwvoeranalyse
Op het oog is het suikergehalte niet te schatten. Laat het ruwvoer analyseren. Is het suikergehalte hoog, gebruik het dan liever niet voor de drachtige merries, of meng het met suikerarm ruwvoer. Een licht verhoogd suikergehalte kan je laten dalen door het hooi een half uur in warm water te leggen. Gooi het water weg en laat het paard direct het hooi opeten, anders kan het bederven.
Krachtvoer voor drachtige merries moet naast extra eiwit, ook extra mineralen en vitaminen leveren, maar extra zetmeel en suiker is niet nodig. Het paard kan prima extra energie uit vezels en vetten halen.
Bonpard voer heeft een unieke service in de uitgebreide voerfolders met duidelijke instructies en voerschema’s voor het gebruik van de voeders. Juist om de geschikte combinatie ruwvoer en aanvullend voer aan het paard te geven. Bij de drachtige merrie is het advies verschillend voor merries met of zonder weidegang. Zo weet je precies wat je moet doen!
Bonpard Mare&Foal is een aanvullend voer voor drachtige en lacterende merries, met een laag zetmeel en suikergehalte. Het heeft een hoge concentratie mineralen en vitaminen. Daardoor is de dagelijkse dosering niet hoger dan 2-2,5 kg.