Afwijkende Body Condition Score
Help, mijn paard is te dik
Overgewicht is niet goed voor de gezondheid van het paard. Om het paard gezond te laten vermageren is een duidelijk voerbeleid nodig zonder dat het paard andere gezondheidsproblemen gaat krijgen. Minder eten geven en meer bewegen zorgt ervoor dat de vetreserves verbruikt worden en het paard weer op zijn gewenste gewicht komt.
Help, mijn paard is te mager
Vermagering kan vele oorzaken hebben, van te weinig voer tot een stofwisselingsstoornis. Laat je dierenarts het paard nakijken en behandelen. Paarden die mager zijn hebben baat bij een energierijk voer met een laag risico op verteringsstoornissen. Uiteraard met voldoende eiwit en noodzakelijke mineralen en vitaminen. Betreft het een ouder paard dan is speciaal voer nodig dat met minder goed kauwen voldoende voedingsstoffen levert en past bij de behoefte van het oudere paard.
Dikke harde manenkam, insulineresistentie?
Vetophoping in de nekband is een signaal van overgewicht. Paarden met insulineresistentie (vaak samen met chronische hoefbevangenheid of PPID) hebben ook vaak een dikke harde manenkam. Het harde nekvet verdwijnt niet altijd bij vermagering. De aanpassingen in het rantsoen, waaronder die van het ruwvoer, zijn afhankelijk van de conditie en of er inderdaad sprake is van insulineresistentie.
Levensfase
Veulen
De melkproductie van een gezonde, goed gevoerde, merrie kan voldoende zijn voor de snelle groei van het veulen in de eerste paar maanden. Aan het einde van de melkperiode en voordat het veulen gespeend wordt, moet het zelfstandig voldoende voer opeten. Dit voer moet alles bevatten om de groei verder te ondersteunen.
Paard met blessure en stalrust
Krijgt een sportpaard stalrust voorgeschreven vanwege een blessure pas dan het rantsoen aan. Deze aanpassing is afhankelijk van de duur van de rustperiode. Het paard heeft minder energie nodig voor het werk. Toch mag het in de voeding niet ontbreken aan essentiële voedingsstoffen die nodig zijn voor het herstel.
Afwijkende mest
Te natte mest (diarree)
Diarree kan door een ziekte veroorzaakt worden. De dierenarts moet het paard onderzoeken en eventueel behandelen. Diarree of te natte mest kan ook het gevolg zijn van een verstoring van de darmflora in de blinde- en dikke darm. De samenstelling van het rantsoen beïnvloedt de darmflora. Met speciale dieetvoeding kan de darmflora verbeteren.
Te droge mest
Mestballen zijn te droog als ze direct uit elkaar vallen zodra ze de grond raken. Of als het grote aan elkaar geplakte hopen zijn die het paard moeilijk kwijt kan (persen). Als het paard veel stro heeft gegeten, is de kleur lichtbruin tot geel. Het risico van te droge mest is het ontstaan van een verstopping en koliek.
Ongevormde mest met veel lange vezels
Met te veel lange vezels kan een paard geen mooie mestballen vormen. Soms blijft de mest ook te nat. Het komt veel voor bij seniorpaarden. Gebitsproblemen zijn vaak de oorzaak van deze afwijkende mest. Het paard moet naar de tandarts. En omdat de darmflora verstoord is, heeft het paard ook een aangepaste voeding nodig.
Mest met hele graankorrels
Zie je hele graankorrels in de mest, dan eet het paard te snel (voernijd) of zijn er problemen in het gebit. De mest mag geen of heel weinig graankorrels bevatten. Door goed te kauwen gaan graankorrels kapot en zal de vertering goed verlopen. Slecht kauwen geeft ook een risico op verstoppingen van te lange vezels of op een fermentatiestoornis in de dikke darm (koliek).
Mest met teveel zand
Meer dan 70% van het opgenomen zand komt in de mest terecht, mits het paard veel ruwvoer eet. De darmbewegingen vertragen bij een vezelarm rantsoen. Dan blijft het zand in de darmen achter. Het zand kan de darmwand beschadigen, de darmflora verstoren of een verstopping veroorzaken. Zandrijk mestballen hebben een grijzige kleur. De mest kan ook brijig of zelfs waterdun worden als de darmflora ernstig verstoord is.
Afwijkend gedrag
Voernijd
Groepshuisvesting leidt soms tot voernijd als er onvoldoende voer en eetplaatsen zijn. Paarden uit de opfok komen soms met voernijd terug. Het gevolg is dat het paard stress heeft tijdens het voeren en heel snel gaat eten. Dit heeft consequenties voor de vertering. Maagzweren, koliekgevoeligheid of zelfs vermagering zijn mogelijke gevolgen.
Wil geen krachtvoer eten
(maagzweer)
Paarden die ziek zijn en koorts hebben laten vaak als eerste het krachtvoer liggen. Verandering van voersamenstelling of van het merk voer kan ook oorzaak zijn van voerweigering. Geleidelijke introductie van nieuw voer kan dan helpen. Zijn maagzweren een oorzaak van het niet willen eten van krachtvoer, dan is een behandeling nodig van de dierenarts en kan aangepast voer helpen.
Kribbebijten en luchtzuigen
Kribbebijten en luchtzuigen ontstaat uit stress, verveling en onvoldoende ruwvoer. Eenmaal ontwikkelt is het moeilijk “af te leren”. Luchtzuigen zorgt voor een verandering in de darmbewegingen en kan de vertering nadelig beïnvloeden en tot koliek leiden. Maagzweren en luchtzuigen komen vaak samen voor. Laat het paard door de dierenarts nakijken. Rantsoen aanpassingen kunnen problemen voorkomen.
Teveel temperament
Het temperament van het paard is voor een groot deel karakter en overerfbaar. Heeft een paard veel temperament dan kan krachtvoer dit versterken. Een “te heet” paard heeft onvoldoende concentratie, “verspilt” veel energie en is niet altijd een plezier om te rijden. Geef het paard veel beweging. En geef het een rantsoen met beperkte hoeveelheid zetmeel en suikers.
Maakt proppen van ruwvoer
Paarden kauwen goed op voer. Daarbij malen de kiezen over elkaar. Ruwvoer wordt zo geleidelijk naar achteren verplaatst en verkleind. Haken of andere onregelmatigheden in het gebit verhinderen een normale maalfunctie. Het paard kauwt meer met open mond of maakt minder maalbewegingen. Het ruwvoer valt in “rolletjes” terug in de voerbak.
Zand eten
Zandhappen is een afwijkend gedrag. Het komt voor dat het paard in de paddock of de wei een voorkeursplek heeft om regelmatig zand te likken of te eten. Opname van een grote hoeveelheid zand kan de darmwerking ernstig verstoren. De oorzaak van dit gedrag is niet duidelijk. Het kan met de smakelijkheid van het zand te maken hebben.
Aandoeningen
Hoefbevangenheid
Hoefbevangenheid, ook wel Laminitis genoemd is een ontsteking tussen de hoefwand en het hoefbeen. De ernst van de ontsteking en d gevolgen in de hoef varieert van mild tot onherstelbaar. De zwelling die ontstaat na aanleiding van de ontsteking, geeft een enorme druk en pijn. Het hoefbeen komt ‘los’ van de hoefwand. In het ergste geval kan het hoefbeen gaan kantelen en door de zool heen komen. Hoefbevangenheid is een zeer ernstige aandoening waarbij een snelle eerste hulp van een dierenarts van belang is.
Gaskoliek
Een verstoring in de darmflora van de blinde- en dikke darm kan leiden tot gaskoliek. Ook slecht verteerde mest, te dunne mest of mestwateren kan een gevolg zijn hiervan. De darmbacteriën zijn in groei en aantal te sturen door middel van de voedermiddelen in het rantsoen. Zo is de balans in de darmflora te verbeteren.
Koliek door verstopping
Te traag werkende darmen of moeilijk afbreekbaar voer kan leiden tot een verstopping. Andere oorzaken van een verstopping zijn te weinig kauwen of een ophoping van zand. Onderzoek en behandeling door de dierenarts zijn noodzakelijk. Voorkom herhaling door de darmwerking en verteerbaarheid middels een aangepast rantsoen te verbeteren.
Insulineresistentie
Obesitas, PPID, veroudering of chronische ontstekingen zijn oorzaken van langdurige insulineresistentie. Insulineresistentie veroorzaakt hoefbevangenheid doordat bij suikeropname hoge insulinepieken in het bloed ontstaan. Dit verstoort de bloedvoorziening in de hoef met als gevolg een ontstekingsreactie. Behandeling door de dierenarts en speciale dieetvoeding is nodig voor herstel en preventie.
“Haverbultjes”
“Haverbultjes” is geen aparte aandoening, maar een verzamelnaam voor bultjes in de huid met onbekende oorzaak. Het kan een reactie zijn op voeding, insecten, zeepresten in dekens, stalinterieur, etcetera. Er zijn geen betrouwbare voedingsallergie testen. Laat de dierenarts het paard onderzoeken en probeer de oorzaak te achterhalen. Ondersteuning voor een optimaal werkend immuunsysteem en voor de huid kan de klachten beperken.